Patchkast: IT-opbergplaats
Hoe omvangrijker en
complexer de IT-infrastructuur van een bedrijf, hoe belangrijker het is een
centrale plaats voor individuele componenten te hebben die goed functioneert en
eenvoudig te beheren is. Patchkasten zijn hiervoor ideaal.
Eenheden
en formaten
Een patchkast is een
gestandaardiseerde kast voor de installatie van componenten met een breedte van
48,26 cm. Elke sleuf in de kast is van dit formaat en de kast zelf is zo’n 60
cm breed. Dit kan echter oplopen tot wel 80 cm. Ook de hoogte is
gestandaardiseerd en wordt weergegeven in units. Een unit staat gelijk aan
44,45 mm. Gewoonlijk zijn patchkasten 42 units hoog (ongeveer twee meter). Ingebouwde
componenten (servers, opslagsystemen, USVs, switches etc.) zijn één tot vier units hoog.
De diepte van patchkasten
bedraagt 60, 80, 100 of 120 cm.
Ontwerp,
materiaal en gewicht
Patchkasten kunnen niet
omvallen en hebben deuren en zijwanden. Het voorste deurtje is meestal van
veiligheidsglas zodat u displays kunt zien zonder de kast te hoeven openen. De
kast is meestal van stalen platen gemaakt, met profielrails om aparte modules
aan vast te maken. De apparaten worden aan de voorkant van de kast
vastgeschroefd.
Om te zorgen dat de
kasten stabiel staan, hebben ze een aanzienlijk gewicht dat apparaten tot 200
kg kan houden. Daarbij komen nog de ingebouwde componenten; een volledig
uitgeruste patchkast kan tot een ton houden. U dient dit vooral bij grote
computercentrums vooraf te controleren hoeveel uw patchkast moet dragen.
Beschermingsniveau
De serverkast combineert
actieve en passieve elementen van het netwerk waardoor er bijvoorbeeld snel
gereageerd kan worden op problemen (kapotte harde schijf, stroomuitval). Bij
industrieel gebruik dient er een hoog IP-beschermingsniveau te zijn (stof- en
waterdichtheid volgens DIN).
De DIN EN 60529 definieert
beschermingsniveaus op basis van twee getallen. Het eerste getal (1-6) staat
voor bescherming tegen stof, het tweede (1-8) voor bescherming tegen vocht.
Vuilbescherming
Getal
|
Bescherming tegen
|
0 |
Geen
bescherming |
1 |
Stof
(vanaf 50 mm) |
2 |
Stof
(vanaf 12,5 mm) |
3 |
Stof
(vanaf 2,5 mm) |
4 |
Stof
(vanaf 1,0 mm) |
5 |
Stof |
6 |
Volledig
stofdicht |
Vochtbescherming
Getal
|
Bescherming tegen
|
0 |
Geen bescherming |
1 |
Vallende
druppels |
2 |
Druppelend
water (tot 15°) |
3 |
Waterstraal
onder een hoek tot 60° |
4 |
Opspattend
water |
5 |
Waterstralen
vanuit elke hoek |
6 |
Krachtige
waterstralen |
7 |
Tijdelijk
onder water staan |
8 |
Langdurig
onder water staan |
Temperatuur
De componenten in een
patchkast generen warmte. Als de temperatuur te hoog wordt, kan het apparaat
uitvallen. In de kast moet het ongeveer 30 °C zijn. Als de temperatuur hoger
ligt, kunt u een koeling proberen. Er zijn inschuifventilators en dakventilators die de warme lucht naar buiten blazen, al moet
het hiervoor buiten de kast wel koeler zijn dan erbinnen. Ook bestaan er
airconditioners die voor een constante temperatuur zorgen, maar alleen werken
als de kast compleet afgesloten is en het beschermingsniveau minstens 54 is.
Als laatst zijn er warmtewisselaars, die een enorm koelvermogen hebben doordat
de lucht via een watercircuit afgekoeld wordt.
Let op:
- De achterkant
van de kast moet toegankelijk blijven zodat u bij de kabels kunt. Kies voor een
verwijderbare achterwand of een afsluitbare metalen deur.
- Uitgaande
kabels en kabeluitlaten moeten worden afgedekt zodat er in de kast geventileerd
kan worden.
- Bij veel
modellen kan het plafond losgemaakt worden, zodat u er makkelijk ventilatoren
aan kunt vastmaken.
- Sommige
modellen besturen de ventilatoren met temperatuursensoren, waardoor ze
energiesparend en stil zijn.
- De meeste
patchkasten hebben verstelbare voetjes waarmee u ze zelfs op ongelijke grond
stabiel kunt neerzetten.