TAMS Elektronik 41-04433-01 LD-G-43, PluX22 Locdecoder Module, Met stekker

Digitaal gebruik in Motorola-formaat:
Maximaal 255 adressen
14 of 27 rijstanden
Functietoetsen F0 tot F8 (F5 tot F8 via tweede adres)
Programmering: Register

Digitale werking in DCC-formaat:
127 basis-adressen of 10.239 uitgebreide adressen
14, 28 of 128 rijstanden
Functietoetsen F0 tot F28
Programmering: Configuratievariabelen (direct programmeren op het programmeerspoor, DCC-conform) of POM (programmeren op Main = hoofdspoor-programmering)

Analoog bedrijf
Gelijk- of wisselstroom
Automatische analoogherkenning

Aanpassing aan verschillende motortypes en locktypes:
Instelling van de belastingsregelparameters (KP, KI, KD)
Versterkingsfactor
Definitie van een lineaire (eventueel afgeknikte) snelheidskarakteristiek door instelling van de optrek-, midden- en maximumsnelheid
In de 27-/28-rijtrapsmodus: Individuele toewijzing van een motorspanning aan elk van de rijstanden

Rangeergang
Vermindering van de snelheid van alle rijstanden met ca. 50%
Omschakelen naar de rangeergang met een functietoets

Optrek- en remvertraging:
Apart van elkaar instelbaar
In- en uitschakelen met een functietoets

Automatische processen
Automatisch remmen bij een onsymmetrische railspanning (ABC-methode)
Automatische pendelschakeling (via ABC-procedure)
Snelheidsafhankelijk in- en uitschakelen. Toepassingsvoorbeelden: In- en uitschakelen van het grootlicht of de cabineverlichting.
Rangeerfunctie door toewijzing van de rangeergang en het rangeerlicht aan dezelfde functietoets
Automatische ontkoppeling
Constante remweg
In- en uitschakelen van uitgangen door de schakelingangen
Automatische aanmelding via DCC-A

Functieuitgangen
Toewijzing van de functies aan de uitgangen met Function Mapping conform RCN-227. Elke functie (F0 tot F28, elk afzonderlijk voor vooruit- en achteruitrijden) kunnen daarbij een of meerdere uitgangen worden toegewezen. Bovendien bestaat de mogelijkheid om aan de functies een andere functie dan „UIT”-schakelaar toe te wijzen.
Toewijzing van de uitgangen aan de functietoetsen: Vrij selecteerbaar

Effecten van de functieuitgangen:
rijrichtingsafhankelijk schakelen
Rangeerlicht: Bij het omschakelen naar rangeermodus worden tegelijkertijd de rangeerloc-signalen in- en uitgeschakeld en de signalen voor normaal bedrijf uitgeschakeld.
Omgekeerd schakelen: Bij stand „on” wordt de bijbehorende uitgang uit-, bij stand „off” ingeschakeld.
Knipperen: Door toewijzing van de knipperfunctie aan 2 uitgangen en de functie „omgekeerd schakelen” naar een van de beide uitgangen wordt een wisselsignaal gegenereerd. De knipperfrequentie wordt afzonderlijk voor elke uitgang ingesteld.
Kicken: De functieuitgangen kunnen zo worden ingesteld, dat ze eerst gedurende maximaal 12,5 seconden de volledige spanning krijgen en vervolgens worden uitgeschakeld. Toepassingsvoorbeeld: Bij sommige soorten elektrische koppelingen is de volledige spanning nodig om te ontkoppelen. Om de koppelingen te sparen, moet vervolgens de spanning worden uitgeschakeld.
Dimmen: Voor het verminderen van de spanning op de uitgang. Toepassingsvoorbeeld: De voor analoge werking bestemde lampchen van oudere voertuigen kunnen worden gedimd en hoeven dan na de inbouw van de decoder niet te worden vervangen.
Sukcessief op- en afdimmen: Voor een geleidelijke verhoging resp. Vermindering van de